De hete zwarte rook die in de lucht hing vulde Luna’s
ogen, mond en neus. Het smaakte zuur en verbrand achter in haar keel. Ze moest
kokhalzen. De vlammen wakkerden aan, verbranden Luna’s kleren en haren, lieten
niet alleen littekens achter op haar huid, maar ook binnenin. Het meisje was
dood. Ze zou nooit weten wat ze graag gegeten had, wat haar favoriete kleur
was, hoe oud ze was… Ze zou zelfs nooit haar naam te weten komen. Ook dat had de brand haar ontnomen.
Luna’s wereld draaide. Het zwart aan de randen van haar blikveld verspreidde zich, en ontnam Luna het weinige zicht dat ze nog had. Haar lichaam schokte, probeerde wanhopig aan zuurstof te komen. Haar vingers klauwden aan haar nek, en probeerden de weg naar lucht te openen. Maar er was geen lucht. Er was enkel het donkere, oneindige zwart.
Luna’s wereld draaide. Het zwart aan de randen van haar blikveld verspreidde zich, en ontnam Luna het weinige zicht dat ze nog had. Haar lichaam schokte, probeerde wanhopig aan zuurstof te komen. Haar vingers klauwden aan haar nek, en probeerden de weg naar lucht te openen. Maar er was geen lucht. Er was enkel het donkere, oneindige zwart.
‘Ik heb op je
gewacht.’
De stem die het zei
klonk ver weg. Alsof hij aan het einde van een lange tunnel stond. Nu Luna wat
beter keek, zag ze dat ze zich inderdaad in een soort tunnel bevond. Hij was
rond, en de muren waren glad en wit. Ze kon geen lichtbron ondekken, maar het
was er toch niet donker. Het was er vredig. Luna keek om zich heen. De stem zei
niets meer. Misschien had hij besloten dat ze eerst moest ontdekken wat hier
aan de hand was. Plots merkte Luna op dat haar eigen verbrandde en gescheurde
oude kleren verdwenen waren. Ze droeg een lang, wit gewaad. Het was gemaakt van
een lichte stof, die haar niet hinderde in haar bewegingen. De mouwen hingen
losjes langs haar armen, en eindigden bij haar pols. De onderkant was afgewerkt
met elegante gouden versieringen, die met de grootste zorg op de stof
geborduurd waren. Ook haar huid zag er goed uit. De brandwonden waren weg, en
haar huid voelde zeer zacht aan. Als een perzik, bedacht ze glimlachend. Haar haren waren gewassen, en hingen elegant
langs haar lichaam. Luna keek er verbaasd naar. Ze liep een stukje verder de
tunnel in. Er veranderde niets. De muren bleven wit, strekten zich eindeloos
ver uit. Het was alsof er nooit een einde aan kwam. ‘Zo, je bent er eindelijk.’
Luna draaide zich verbaasd om. Ze keek recht in de blauwe ogen van een man. Een man die er eerst niet had gestaan. Een hele, hele kleine man.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
* Vrolijk Pasen! *
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
* Vrolijk Pasen! *
Geen opmerkingen:
Een reactie posten