zondag 31 mei 2015

Deel 14


Luna gilde. Een ijselijke kreet, die de gloeiend hete pijn die zich op dat moment in Luna’s handpalmen verspreidde symboliseerde. Alleen was die pijn nog duizend keer erger dan de gil. Het begon vanuit het midden van haar hand, waar hart- en levenslijn elkaar raakten, en strekte zich uit naar de toppen van haar vingers. Het leek alsof het bloed in haar handen omgevormd werd tot een vloeibaar vuur, witheet en schrijnend. Ze voelde het stromen, rondgepompt door haar hart, alleen was dit niet de normale vloeistof, maar en dikke, stroperige hitte die de wanden van haar bloedvaatjes tergend langzaam afbrandde. Toen Luna haar handen naar haar mond bracht, bedoeld om ze af te koelen door erop te blazen, viel ze bijna flauw. Niet enkel door de pijn, maar ook door wat ze op dat moment zag. Het netwerk van bloedvaatjes dat zich in haar handpalmen en vingers bevond, stond fel afgetekend tegen haar huid. Het lichtte op, alsof iemand met een penseel het patroon dat haar bloedvaatjes vormden op haar huid geschilderd had. En het bewoog. De zilverwitte strepen licht vloeiden over elkaar heen, als kleine wormpjes die zich in haar handen gevestigd hadden. Luna gilde. Ze schreeuwde haar keel stuk, verscheurde bijna haar stembanden, tot Jacques, die als door de bliksem getroffen was blijven staan bij het voorval, plots in actie kwam. Hij drukte zijn hand tegen Luna’s mond en keek schichtig om zich heen. Luna beet en schopte, de tranen sprongen in haar ogen, maar Jacques loste niet. Ze werd zwakker. De bijtende pijn in Luna’s handen maakten het bijna onmogelijk zich op iets ander te concentreren. En Jacques bleef haar mond bedekken, waardoor het moeilijk was aan zuurstof te komen. Het leek alsof ze de brand in het weeshuis weer opnieuw beleefde, maar deze keer met haar handen vastgeketend, zodat de vlammen lustig het vlees van haar botten konden schroeien. Het werd te veel. Haar ogen draaiden rond in hun kassen, de pijn verdween, en voor de tweede keer in nog geen uur tijd verloor Luna het bewustzijn.

maandag 25 mei 2015

Deel 13


Luna liep zwijgend naast Jacques. Ze keek strak voor zich uit, probeerde een koepel rond zich op te trekken, vlak en uitdrukkingloos, hoewel haar gedachten door elkaar heen raasden en maar geen rust vonden. Ik ben van staal, dacht ze. IJzersterk en ondoordringbaar. Glad en emotieloos. Onverwoestbaar. Hoe vaker ze het herhaalde, hoe ongeloofwaardiger het klonk. Luna zuchtte. Als zichzelf moed inpraten niet werkte, zou ze een andere aanpak gebruiken. Ze ademde diep in en stelde zich voor dat de spanning die zich overal in haar lichaam bevond, oplichtte. Felle bundels zilverwit licht. Daarna probeerde ze die heldere schijnsels samen te brengen in twee draden. Met haar geest maakte ze die draden steeds dunner en soepeler. Ze duwde ze naar haar handpalmen en liet ze daar even rusten. Luna’s angst zat nu niet meer in haar hoofd, maar op een plaats waar die elk moment naar buiten gebokst kon worden. Dat maakte haar al wat rustiger. In stilte vervolgde ze haar weg. Ze vroeg zich af of ze er al bijna waren. Haar voeten hadden dringend rust nodig. Alsof het zo voorzien was, zei Jacques plots: ‘Stop. We zijn er.’ Luna keek op. Voor haar strekte zich een een enorme witte vlakte uit. Op sommige plaatsen zaten diepe kraters in de grond, waarin zich kolkende mist bevond. De grond bestond niet meer uit wolken, maar uit fijne zandkorreltjes. Het was alsof ze zich in een woestijn bevond, maar dan wel een kleurloze. Luna keek naar Jacques. Die stond rustig voor zich uit te staren. Na vijf doodse minuten kwam hij eindelijk in beweging. Uit één van de zakken in zijn gewaad, die er, dat wist Luna honderd procent zeker, eerst niet gezeten hadden, haalde hij een lange, broze stok. Hoe die ooit in de kleine zak gekomen was, bleef haar een raadsel. Met de stok tekende hij een patroon op de grond. Luna keek aandachtig naar Jacques’ bewegingen. Lijntje per lijntje zag ze wat er op de grond verscheen. Het was een ster. Een grote, maar simpele ster, met in het midden een halve maan getekend. Jacques zoog op het puntje van zijn tong, en ging met de stok naar het midden van de ster. Hij sloeg twee keer kort en twee keer lang op de afbeelding van de maan. Na dat te hebben gedaan, haastte hij zich naar Luna toe en greep haar hand, om haar weg te trekken van de plaats met de ster en de maan. En dat had hij beter niet gedaan.  

vrijdag 22 mei 2015

Oorlogswinter: de film



Een Engelse piloot stort neer met zijn vliegtuig en kan, terwijl hij met zijn parachute in een boom hangt, een Duitse soldaat neerschieten. Een buurjongen van Michiel, die in het verzet zit, geeft Michiel een briefje met daarop de schuilplaats van de piloot. Michiel mag de brief alleen openmaken als de buurjongen iets overkomt. Als die op een dag niet meer terugkomt na een actie met het verzet, zoekt Michiel de schuilplaats die op het briefje genoteerd staat. Daar vindt hij Jack, een gewonde Engelse piloot. Beetje bij beetje sluiten ze vriendschap, terwijl de oorlog om hen heen verder woedt en er nog steeds gezocht wordt naar de dader van de moord op de Engelse soldaat.

Aanrader? Alweer een tijdje geleden eigenlijk, mochten we op school een film bekijken. We hadden de keuze tussen deze film, 'Oorlogswinter', of 'Koning van Katoren'. 'Koning van Katoren' had ik al eens gezien, dus ik koos voor 'Oorlogswinter'. Het boek had ik al gelezen, dus ik wist waarover de film zou gaan. Toch, als ik eerlijk moet zijn vond ik de film een beetje tegenvallen. Ik kan niet precies uitleggen waarom, want het was goed geacteerd, en dat sommige scènes anders waren dan in het boek, is logisch... Je zal mij ook niet horen zeggen (zien schrijven, in dit geval :-)) dat het een slechte film was. Dat vond ik ook niet.
Als ik de film een punt op 10 zou moeten geven, hmmm... Een 7, 5 denk ik. Of je daarmee genoeg weet, valt te betwijfelen. Maar daar weet je toch al meer mee dan met mijn "Goh, ik weet echt niet wat ik hierover moet schrijven". :-) Een aanrader? Ja, toch wel.


zondag 10 mei 2015

Deel 12


Jacques bleef voor de zoveelste keer zuchtend staan, terwijl Luna, die nooit echt een goede conditie had, hem probeerde bij te houden. ‘Ooit een cursus toneel gevolgd?’, vroeg hij haar.
‘Huh?’. Luna streek een haarlok uit haar gezicht en voegde zich bij Jacques. ‘Nee, waarom?’
Jacques keek haar met vreemd twinkelende ogen aan, alsof ze juist iets fantastisch gezegd had. Luna had geen idee waar dat over kon gaan. ‘Wel’, ging hij verder, ‘Je imitatie van een slak is echt geweldig, Luna, je bent een geboren actrice!’ Hij klapte in zijn handen. Iedere lichaamscel van Luna schaamde zich dood. Toch deed ze iets wat ze vroeger nooit zou gedurfd hebben. Ze boog. Met een zwierig gebaar gooide ze haar armen de lucht in en stond zo diep voorovergebogen dat haar neus de grond bijna raakte. Hoewel, nu ze de “grond” van zo dicht bekeek, merkte ze dat die niet vlak was, zoals ze eerst dacht, maar bestond uit witte mist, die voortdurend in beweging was. IJle neveldraadjes krulden zich rond haar enkel, alsof ze haar mee de wolken in gingen trekken. Luna werd er zo door gehypnotiseerd, dat ze niet zag dat Jacques verdwenen was. Tot ze plots een stekende pijn in haar onderrug voelde. Snel krabbelde ze op, draaide zich om en stond oog in oog met een woedend kijkend, heel klein mannetje. Dat was zo’n grappig zicht, dat Luna haar hand voor haar mond sloeg en een lach probeerde onderdrukken. Blijkbaar was ze dan toch niet zo’n schitterende actrice, want Jacques’ boze frons werd breder. De steek die haar plots overvallen had, was vermoedelijk te wijten aan het feit dat Jacques haar een trap gegeven had. Het verbaasde haar hoe doeltreffend hij kon schoppen, en hoe hard. Ze keek Jacques boos aan. Die trok er zich niets van aan en liep zwijgend verder. Een hele tijd lang zeiden ze niets. Luna vroeg zich af of er eigenlijk nog wel een eind aan de tunnel ging komen. Volgens haar waren ze al een eeuwigheid aan het stappen. Tot Jacques plots stilstond. Het gebeurde zo plots. Luna botste tegen het mannetje op, wat haar nog een boze blik opleverde. Met een veelzeggende blik wees hij naar zijn voet. ‘Oke, oke… Ik heb het begrepen’, mompelde ze. Jacques ademde diep in en uit. Uiteindelijk zei hij: ‘Goed. Ik hoop dat je het onthoudt, want je leven zou er weleens vanaf kunnen hangen. Dat even terzijde.’ Luna hapte duidelijk hoorbaar naar adem. Jacques besteedde er geen aandacht aan. Hij ging verder: ‘Onthoud goed: wat er ook gebeurt daar, toon je emoties niet. Hou ze in de hand. Alleen zo heb je een klein kansje dat ze je je verhaal laten vertellen.’ Luna ademde beverig in. Ze probeerde zich te beheersen en zette haar gedachten op een rijtje. De enige manier om in leven te blijven, was geen emoties tonen en met een goed verhaal komen. Kon niet moeilijk zijn. Alleen... ze had geen verhaal. Ze wist niet eens wat ze hier deed, en hoe ze hier kwam. Laat staan waarom ze hier was. Ze had dus twee opties. Eén: liegen. Wat al geen goed plan was, want zoals Jacques al meermalen duidelijk had gemaakt, kon ze niet acteren. Of twee: zo snel mogelijk wegrennen en een uitweg zoeken.

vrijdag 8 mei 2015

Heaven can wait: Jagers

De spanning stijgt in het tweede kwadrant nu de opstandige reiziger Valdert het Niemandsland is binnengedrongen.

De enige manier om Valdert naar hen toe te lokken, is het ontvoeren van Anjelka. En zo gezegd, zo gedaan. Wachter nemen haar mee het Niemandsland in, en hopen zo Valdert te pakken te krijgen. Helaas liggen ook de Jagers van het derde kwadrant op de loer, en zij hebben zo hun eigen redenen om het meisje in handen te krijgen. Het derde kwadrant is een plaats waar liefde en vriendschap niet bestaan. Jaloezie is de overheersende emotie, en je kan er niemand vertrouwen. Het lijkt onmogelijk voor Anjelka en Valdert om te ontsnappen. De enige mogelijke uitweg: het vierde kwadrant...

Aanrader? 'Heaven can wait: Jagers' was een vlot lezend, spannend boek. Het volgt op 'Reizigers' en is ook meteen het slot van de 'Heaven can wait'-boeken. Valdert, vroeger Christopher, kwam nadat hij overleed aan een tumor, in het tweede kwadrant terecht. Het tweede kwadrant is, net als het derde en vierde kwadrant, een wereld parallel aan de onze, het eerste kwadrant. Personen die aan de voorwaarden voldoen, worden door de mensen in het tweede kwadrant opgespoord en meegenomen. Hun geheugen wordt gewist, ze krijgen een nieuwe naam en krijgen, samen met een partner, een huis toegewezen. Emoties zijn er niet. Valdert krijgt één beeld echter niet uit zijn hoofd. Een meisje. Anjelka. Zijn liefde voor haar is zo sterk dat hij een van de belangrijkste regels overtreedt en zich laat zien aan haar. Nadat hij haar beloofde terug te komen, moet Valdert vluchten voor de Wachters, de ordebewakers van het tweede kwadrant. Wanneer hij dat niet doet, wordt zijn geheugen opnieuw gewist, en de gedachte dat hij zich Anjelka niet meer zou herinneren, kan hij niet aan. Valderts vlucht leidt hem via het Niemandsland naar het derde kwadrant, de meest kwaadaardige, dorre en gevoelloze plaats die je je maar kan indenken...
Zoals ik al vertelde, een zeer spannend boek. Vlot verteld, goed geschreven en met verrassende nieuwe personages. Ook de "oude" personages leer je beter kennen, waardoor je echt meeleeft, in het boek zit en daar ook blijft. :-) Helaas niet altijd zo positief voor de ouders, die zuchtend wachten tot de tafel zichzelf begint de dekken, maar wel zeer leuk voor mij en alle andere lezers. 'Heaven can wait: jagers' is zeker een aanrader!

zaterdag 2 mei 2015

Deep Blue

Wanneer Serafina op de ochtend van haar verloving ontwaakt uit een vreemde droom, waarin de Iele, beter bekend als de zeeheksen, de terugkeer van het kwaad voorspellen, vermoedt ze nog niets. Haar grootste zorg die dag is haar verloofde, die plots een hele andere meerman blijkt te zijn geworden. 
Maar als diezelfde dag het paleis wordt aangevallen, en Serafina's moeder door een giftige pijl getroffen wordt, verandert haar hele wereld. 
Samen met haar nichtje Neela, die al maanden dezelfde droom blijkt te hebben, gaat ze op zoek naar vier meerminnen. Enkel wanneer ze met z'n zessen een onverbrekelijke band vormen, zijn ze in staat het kwaad te verslaan.

Aanrader? Toen ik in de bib dit boek in de rekken zag staan, dacht ik: 'hé, ik dat ken ik!'. Ik had het namelijk al een paar keer gezien, in folders, mails, ... over fantasy boeken.  Ik besloot dus het boek uit te lenen, en eenmaal thuis begon ik er onmiddellijk in te lezen. De cover zag er zeer aantrekkelijk uit, en ook wat ik al over het boek gehoord en gelezen had was positief. Ik had dus hoge verwachtingen. 
Toch vond ik het boek een beetje tegenvallen. De gebeurtenissen volgden wat snel op elkaar, waardoor ik soms even de kluts kwijtraakte. Ook werden sommige personages iets te weinig beschreven, naar mijn mening, waardoor het soms niet zo duidelijk was welke rol het personage in het verhaal speelde. Verder vond ik het best een leuk boek, goed genoeg om vol spanning het vervolg of te wachten, maar niet een van de beste boeken die ik ooit las. Dat vind ik eigenlijk best jammer, want ik vind het een fantastisch idee om een boek over zeemeerminnen te schrijven, waarin ze niet beschreven worden als monsters met een groene huid, vlijmscherpe tanden en algen als haar, of als kwaadaardige sirenes die alle schepen op de klippen laten lopen. Toch speelt ook de zang een rol in dit verhaal, wat ik zeer leuk vind. 
Aanrader? Eigenlijk wel hoor, maar ik vind het alleen niet zo'n boek dat er echt uitspringt en dat je op het puntje van je stoel doet belanden van de spanning.