zondag 21 juni 2015

Deel 15


De fluisterende stemmen gonsden in Luna’s hoofd. Af en toe ving ze vaag woorden op als: ‘… Voorspelling… maan’ en ‘…gevaarlijk… dood’. Ze kon er geen touw aan vastknopen. Moeizaam probeerde ze haar ogen te openen. Het leek alsof haar oogleden met een plakkerige vloeistof aan elkaar vast waren gekleefd. Toen ze haar ogen eindelijk zover kreeg haar te gehoorzamen en sloom open te gaan, keek ze verwonderd de kamer rond. Haar hoofd voelde aan als een betonblok van honderd kilo, waardoor de kamer wat leek rond te draaien, dus het kon best zinsbegoocheling zijn, maar voor zover Luna zag, bevond er zich niemand in de kamer. Alleen zij. Dus waar kwamen de stemmen, die zich nog steeds mompelende op de achtergrond bevonden, dan vandaan? Luna bleef even piekeren, maar besefte toen dat de afschuwelijke pijn uit haar handpalmen verdwenen was. Ze hief ze op en liet er het licht op vallen. Vaag zag ze nog een schim van waar voorheen de griezelig bewegende strepen licht hadden gezeten, maar niet meer zo fel als toen het leek of haar handen op ontploffen stonden. Ze vroeg zich af hoe lang ze buiten bewustzijn was geweest. Helaas vond ze geen klok of dergelijke in de kamer. Verwonderd keek ze om zich heen. Ze bevond zich in een (alweer witte, natuurlijk) schone kamer, met in de hoek naast de deur een met zilver omlijste spiegel, die zich boven een –hoe raar het ook klonk- klein fonteintje bevond. Het helder water spoot vrolijk naar boven, uit de handen van een beeldschoon meisje. Een standbeeld, geen echt meisje. Haar marmeren gezicht, waarrond zich onbeweeglijke, maar prachtige haren bevonden, stond afwezig.  Ze droeg een prachtige jurk, en haar fijne, sierlijk handen vormden een kommetje waaruit het water opspoot, en als stille tranen over het gezicht van het meisje weer naar beneden stroomde. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten