Jacques bleef voor de zoveelste keer zuchtend staan,
terwijl Luna, die nooit echt een goede conditie had, hem probeerde bij te
houden. ‘Ooit een cursus toneel gevolgd?’, vroeg hij haar.
‘Huh?’. Luna streek een haarlok uit haar gezicht en
voegde zich bij Jacques. ‘Nee, waarom?’
Jacques keek haar met vreemd twinkelende ogen aan,
alsof ze juist iets fantastisch gezegd had. Luna had geen idee waar dat over
kon gaan. ‘Wel’, ging hij verder, ‘Je imitatie van een slak is echt geweldig,
Luna, je bent een geboren actrice!’ Hij klapte in zijn handen. Iedere
lichaamscel van Luna schaamde zich dood. Toch deed ze iets wat ze vroeger nooit
zou gedurfd hebben. Ze boog. Met een zwierig gebaar gooide ze haar armen de
lucht in en stond zo diep voorovergebogen dat haar neus de grond bijna raakte.
Hoewel, nu ze de “grond” van zo dicht bekeek, merkte ze dat die niet vlak was,
zoals ze eerst dacht, maar bestond uit witte mist, die voortdurend in beweging
was. IJle neveldraadjes krulden zich rond haar enkel, alsof ze haar mee de
wolken in gingen trekken. Luna werd er zo door gehypnotiseerd, dat ze niet zag
dat Jacques verdwenen was. Tot ze plots een stekende pijn in haar onderrug
voelde. Snel krabbelde ze op, draaide zich om en stond oog in oog met een
woedend kijkend, heel klein mannetje. Dat was zo’n grappig zicht, dat Luna haar
hand voor haar mond sloeg en een lach probeerde onderdrukken. Blijkbaar was ze
dan toch niet zo’n schitterende actrice, want Jacques’ boze frons werd breder.
De steek die haar plots overvallen had, was vermoedelijk te wijten aan het feit
dat Jacques haar een trap gegeven had. Het verbaasde haar hoe doeltreffend hij
kon schoppen, en hoe hard. Ze keek Jacques boos aan. Die trok er zich niets van
aan en liep zwijgend verder. Een hele tijd lang zeiden ze niets. Luna vroeg
zich af of er eigenlijk nog wel een eind aan de tunnel ging komen. Volgens haar
waren ze al een eeuwigheid aan het stappen. Tot Jacques plots stilstond. Het
gebeurde zo plots. Luna botste tegen het mannetje op, wat haar nog een boze
blik opleverde. Met een veelzeggende blik wees hij naar zijn voet. ‘Oke, oke…
Ik heb het begrepen’, mompelde ze. Jacques ademde diep in en uit. Uiteindelijk
zei hij: ‘Goed. Ik hoop dat je het onthoudt, want je leven zou er weleens vanaf
kunnen hangen. Dat even terzijde.’ Luna hapte duidelijk hoorbaar naar adem. Jacques
besteedde er geen aandacht aan. Hij ging verder: ‘Onthoud goed: wat er ook
gebeurt daar, toon je emoties niet. Hou ze in de hand. Alleen zo heb je een
klein kansje dat ze je je verhaal laten vertellen.’ Luna ademde beverig in. Ze
probeerde zich te beheersen en zette haar gedachten op een rijtje. De enige
manier om in leven te blijven, was geen emoties tonen en met een goed verhaal
komen. Kon niet moeilijk zijn. Alleen... ze had geen verhaal. Ze wist niet eens
wat ze hier deed, en hoe ze hier kwam. Laat staan waarom ze hier was. Ze had
dus twee opties. Eén: liegen. Wat al geen goed plan was, want zoals Jacques al meermalen
duidelijk had gemaakt, kon ze niet acteren. Of twee: zo snel mogelijk wegrennen
en een uitweg zoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten